Als ik met mensen praat over mijn projecten en projectgestuurd onderwijs, krijg ik vaak de opmerking dat er geen wetenschappelijke onderbouwing is voor het effect van deze richting.Er is zogenaamd geen onderzoek naar project gestuurd onderwijs gedaan. Dat is er wel degelijk. In dit artikel wil ik ingaan op wetenschappelijke inzichten die laten zien dat project gestuurd onderwijs een goede keus is.
onderzoek naar project gestuurd onderwijs
Voor dit artikel maak ik gebruik van het grote meta onderzoek dat professor John Hattie heeft gedaan naar wat nu werkelijk effect heeft op het leren van kinderen. Specifiek onderzoek naar project gestuurd onderwijs staat daar niet in, maar er zijn talloze onderzoeken die Hattie beschrijft die gaan over onderdelen van project gestuurd onderwijs. Zijn bevindingen zijn gepubliceerd in het boek Leren zichtbaar maken. Hattie heeft talloze onderwijsonderzoeken geïnterpreteerd en komt tot een lijst van effecten op prestaties.
Alle effecten in deze lijst hebben een nummer. Hij loopt van de negatieve nummers tot 1,44 voor het grootst mogelijke effect. Globaal kun je lijst in drie stukken verdelen. de negatieve nummers die contra productief zijn. De nummer van 0 tot 0,4 die een heel beperkt effect hebben en de nummers vanaf 0,4 die een degelijk meetbaar effect hebben op de prestaties van leerlingen. Positief is dat op zijn lijst meer interventies boven de 0,4 zijn dan er onder. Er gebeurt toch nog wel iets goed in het onderwijs. In het volgend artikel gaan we dieper in op de effecten en onderzoek naar project gericht onderwijs
Hattie schrijft dat goed lesgeven “leraargericht lesgeven en leerlinggericht leren en weten combineert, in plaats van contrasteert.”
Project gestuurd onderwijs biedt vruchtbare kansen om dit te doen. Bij een project worden uiteenlopende instructiepraktijke gebruikt – het bevat coöperatief leren, didactische instructie, peer tutoring. De metacognitieve strategieën van planning en zelfcontrole worden afgewisseld met regelmatige formatieve evaluatie en feedback.
Ik zie een project graag als een proces waarin de leraar – en vaak leraar en studenten – de benodigde instructie, middelen, evaluatie en feedback combineert. Hierbij gaat het uit van een sturende vraag met voldoende mogelijkheden voor de stem en keuze van de student.
Hattie schrijft ook: “Het doel is om de leerlingen actief te betrekken … hun rol is niet alleen om taken uit te voeren zoals bepaald door docenten, maar om [hun] … leerwinst actief te beheren en te begrijpen. Dit omvat het evalueren van hun eigen voortgang, meer verantwoordelijk zijn voor hun leren, en betrokken zijn bij leeftijdsgenoten om samen te leren . . . “
Goed onderwijs is interactief. De leraar plant, beheert en instrueert, maakt keuzes over wanneer leerlingen zonder hulp verder kunnen gaan, en wanneer ze middelen of inhoudsgesprekken of verduidelijking van projectdoelen nodig hebben. Goede docenten en hun leerlingen hebben complementaire rollen. Voor Hattie is de mantra van de leraar: “Ik zie leren door de ogen van mijn studenten; ik help studenten om hun eigen leraar te worden.”
Dit is bij uitstek een treffende omschrijving van Project Gestuurd Onderwijs. Het is daarbij zaak de voortgang van individuele studenten te herkennen ivoor wat betreft belangrijke kennis, begrip en succesvaardigheden. Vervolgens voldoende ondersteuning bieden totdat studenten de steigers kunnen wegschoppen, zelfstandig kunnen blijven leren en hun leervoortgang kunnen volgen.
Tot slot is Hattie er sterk van overtuigd dat de kern van goed lesgeven een aanhoudende en voortdurende focus is op de daadwerkelijke impact die je als leerkracht op je leerlingen hebt
“‘Mijn rol als leraar is het effect dat ik op mijn leerlingen heb te evalueren.’ Het gaat om ‘uw impact te kennen’, en deze impact te begrijpen, en het gaat om te handelen naar wat dit weten en begrijpen vraagt. Dit vereist dat leraren verdedigbaar en betrouwbaar bewijsmateriaal verzamelen van hun leerlingen
Een belangrijke bron van informatie over de impact van een leraar is de kwaliteit van het werk dat leerlingen maken, evenals toetsscores en reflecties van leerlingen. Hattie beveelt docenten aan om “gezamenlijke discussies met collega’s en studenten te houden” over het leren van bewijsmateriaal. Er is geen lesmethode die onvermijdelijk werkt – zelfs PGO niet! Goed lesgeven is het energiek aanpassen van klaspraktijken, projectdimensies en het creëren van nieuwe steigers en middelen voor verschillende studenten. Er zijn veel dingen die een leraar kan doen om een verschil te maken, veel verschillende manieren om het leren van inhoud te benaderen, het begrip van de leerling te vergroten en succesvaardigheden te ontwikkelen. Goede leraren worden betere leraren door observatie en analyse van hun eigen impact.
Hattie heeft het over het belang van studenten die de tools ontwikkelen die nodig zijn om hun eigen leerproces in eigen handen te nemen . Docenten die instructies en projecten aanpassen en veranderen op basis van de prestaties en uitdagingen van hun studenten. Deze conclusies sluiten goed aan bij de visie van de gouden standaard voor Project gestuurd onderwijs. De standaard identificeert ook specifieke onderwijspraktijken die een meer dan gemiddeld verschil maken in het leren van studenten. In het volgende artikel zullen we enkele van die praktijken bekijken in de context van onderzoek naar project gestuurd onderwijs.