We weten gelukkig steeds meer over ADHD, en in veel scholen is de ondersteuning voor een kind met ADHD de laatste jaren flink verbeterd. Toch komen bepaalde misverstanden en vooroordelen nog steeds voor. Soms hoor je goedbedoelde opmerkingen die eigenlijk niet kloppen en ouders van een kind met ADHD het gevoel kunnen geven dat ze falen. Dat helpt niemand en zeker het kind met ADHD niet. Daarom een lijstje van veelvoorkomende uitspraken die je beter kunt vermijden, met uitleg waarom deze niet kloppen.
- “ADHD is gewoon een excuus voor slecht ouderschap.”
Het klinkt misschien logisch om te denken dat gedrag samenhangt met opvoeding, maar dit is een misvatting. ADHD is een medische, neurologische aandoening die gedrag beïnvloedt. Ouders van kinderen met ADHD zijn vaak keihard bezig om hun kind te begeleiden en gedragsproblemen te managen. Het is geen kwestie van “je kind beter onder controle krijgen,” want ADHD vergelijken met het gedrag van neuro typische kinderen is niet eerlijk.
Wat kun je beter doen? Toon begrip en bied praktische ondersteuning. Vraag bijvoorbeeld: “Hoe kunnen wij op school bijdragen aan wat jullie thuis al doen
- “Hij groeit er wel overheen.”
Dit klinkt hoopvol, maar helaas is het niet waar. ADHD verdwijnt niet vanzelf. Sterker nog, twee derde van de kinderen met ADHD heeft ook als volwassene nog symptomen. Het draait niet om wachten, maar om vroegtijdige hulp om kinderen te leren omgaan met hun uitdagingen.
Wat kun je beter doen? Erken dat ADHD een blijvend effect kan hebben en bespreek met ouders hoe je hun kind met ADHD kunt helpen zich op school zo goed mogelijk te ontwikkelen.
- “Kinderen met ADHD hebben een oneerlijk voordeel op school.”
Extra tijd bij toetsen of begeleiding in kleinere groepen wordt soms gezien als een voordeel, maar dat is niet zo. Deze aanpassingen zorgen ervoor dat een kind met ADHD een eerlijke kans krijgt. Het is bedoeld om een gelijk speelveld te creëren, niet om ze voort te trekken.
Wat kun je beter doen? Leg aan anderen uit waarom deze aanpassingen nodig zijn. Bijvoorbeeld: “We passen het aan zodat hij zich beter kan concentreren, net zoals andere kinderen.”
- “Ze is gewoon een lastpak.”
Een kind met ADHD hebben vaak moeite met stilzitten of het volgen van regels. Dat maakt ze geen lastpak. Ze doen dit niet expres; hun gedrag komt voort uit de neurologische basis van ADHD. Traditionele straffen zoals strafregels schrijven helpen niet en kunnen frustratie alleen maar vergroten.
Wat kun je beter doen? Gebruik positieve gedragsbenaderingen en bespreek met ouders wat thuis werkt. Samen kun je vaak een effectieve aanpak bedenken.
- “ADHD wordt veroorzaakt door te veel tv-kijken.”
Er is geen wetenschappelijk bewijs dat ADHD wordt veroorzaakt door schermgebruik. ADHD heeft een genetische oorsprong, en kinderen die helemaal geen tv kijken, kunnen net zo goed ADHD hebben. Neemt niet weg dat te veel TV-kijken en andere schermtijd nadelen heeft, maar die gelden voor alle kinderen en niet alleen een kind met ADHD.
Wat kun je beter doen? Focus op wat wél helpt, zoals het bieden van structuur in de klas. Als schermgebruik een probleem lijkt, kun je dat bespreken zonder te oordelen.
- “Ze is gewoon een beetje druk.”
Hyperactiviteit is een bekend kenmerk van kinderen met ADHD, maar het is niet alles. Symptomen zoals impulsiviteit en onoplettendheid zijn minder zichtbaar, maar hebben een grote invloed op een kind. ADHD is meer dan alleen “een beetje druk”. In de laatste wetenschappelijke stukken over ADHD wordt ADD niet als een aparte afwijking gezien, maar als een vorm van ADHD. Deze kinderen missen het hypere en zijn dus vaak rustig en dromerig, maar hebben verder wel alle kenmerken.
Wat kun je beter doen? Kijk verder dan alleen druk gedrag. Stel vragen als: “Waar loopt hij tegenaan, en hoe kunnen we hem beter ondersteunen?”
- “Niemand had ADHD toen ik jong was.”
Dit hoor je nog steeds, maar ADHD is niet ‘nieuw’. Wat wél veranderd is, is de manier waarop we kinderen beter kunnen begrijpen en ondersteunen. Vroeger werden kinderen met ADHD vaak gezien als lui of dom, maar gelukkig weten we nu beter.
Wat kun je beter doen? Wees trots op hoe we als onderwijsprofessionals meer inzicht hebben gekregen in ADHD. Zeg bijvoorbeeld: “Gelukkig weten we nu dat we het anders kunnen aanpakken.”
- “Het komt door te veel suiker.”
Hoewel suiker soms het gedrag tijdelijk kan beïnvloeden, veroorzaakt het geen ADHD. ADHD zit in de hersenen, niet in het dieet. Veel ouders van een kind met ADHD proberen suiker al te vermijden en merken vaak geen verschil. Aan de andere kant zijn er ook ouders die baat hebben bij een aangepast voedingspatroon. Lees daarvoor mijn artikel ADHD en voeding die goed is voor je kind
Wat kun je beter doen? Bespreek de dagelijkse praktijk met ouders en kijk wat zij al doen, zonder onterecht te wijzen op voeding.
- “Ouders zijn te snel met medicatie.”
Het besluit om medicatie te geven is nooit makkelijk en wordt meestal pas genomen als andere strategieën niet voldoende werken. Het is een persoonlijke keuze, gebaseerd op wat het beste werkt voor het kind.
Wat kun je beter doen? Bied ruimte voor een open gesprek zonder oordeel. Vraag bijvoorbeeld: “Hoe ervaren jullie de balans tussen medicatie en andere hulpmiddelen?”
- “Hij moet gewoon zijn energie kwijt.”
Beweging kan helpen, maar lost ADHD niet op. Het is een complexe aandoening die meer vraagt dan alleen sporten. Het gaat om een combinatie van ondersteuning, aanpassingen en soms medische behandeling.
Wat kun je beter doen? Plan voldoende beweging in de dag, maar zie het niet als dé oplossing. Vraag bijvoorbeeld: “Welke activiteiten werken goed voor hem?”
Samenwerken met ouders van een kind met ADHD
ADHD blijft een uitdaging, maar samen kunnen we veel bereiken. Laat ouders van kinderen met ADHD voelen dat ze niet alleen staan. Een oprechte vraag of een compliment over hun inzet kan een groot verschil maken.
Onthoud: Ouders van kinderen met ADHD hebben geen behoefte aan oordelen. Ze hebben begrip en steun nodig. En dat begint met een open blik en een luisterend oor.